Toepassingen: oefeningen

Voordat je extra toepassingen gaat maken over de soorten ondernemingsvormen, klik je op deze link. De link bevat een filmpje dat soms onderbroken wordt door een vraag die gesteld wordt. Op die manier kan je zien of je begrijpt wat je geleerd hebt. 

Toepassing 1: klik op onderstaande link en zeg of de stelling juist of fout zijn. 

Gebruik de code: ELENA2050 om in te loggen.

https://b.socrative.com/login/student/

Toepassing 2: beantwoord de onderstaande vragen in het antwoordformulier op Google classroom die bij onderstaande infographic horen. 

a) Bij wie moet je je als onderneming inschrijven?

b) Waar zal je onderneming dan ingeschreven worden?

Toepassing 3: hieronder staan twee situaties geschetst. Het is aan jullie om te bepalen welke ondernemingsvorm je zou kiezen. Je zegt ook telkens waarom je hiervoor kiest. Je schrijft je antwoorden in het Google document op Google classroom. 

• Situatie 1: Sergio H. en Jeroen M. willen samen een nieuw restaurant opstarten. Sergio heeft geld en wil 100.000 euro inbrengen. Jeroens hotdogverkoop was mislukt en hij heeft dus niet zoveel geld. Hij kan wel alledaagse dingen koken en wil dus zijn knowhow inbrengen. 
• Situatie 2: Marie heeft een chocolaterie in Mol. Ze heeft twee kinderen, 22 en 23 jaar oud. Ze wil nu 8 van de 10 aandelen op hun naam zetten, maar het nog steeds voor het zeggen hebben. Ze wil de aandelen binnen de familie houden.

Toepassing 4: bekijk het onderstaande filmpje en beantwoord de 5 bijhorende vragen in het Google document op Google classroom. 

Toepassing 5: zoek de volgende ondernemingsvormen op en bepaal de rechtsvorm. Gebruik hiervoor deze link. Je noteert de rechtsvorm in de tabel in het Google document in Google classroom.

Reflectie

Ik verwacht na het doorlopen en afwerken van dit online leerpad enkele positieve en negatieve punten aan dit soort verwerken van leerstof. Scan de QR code om feedback te geven wat betreft het online leerpad. 

Wat moet je kunnen na het doorlopen van het online leerpad? 

• Ik kan de begrippen natuurlijk persoon en rechtspersoon toelichten. 
• Ik kan het verschil tussen een eenmanszaak en vennootschap toelichten.
• Ik kan het verschil tussen beperkte en onbeperkte aansprakelijkheid toelichten. 
• Ik kan kenmerken van een bv en nv toelichten. 
• Ik kan het verschil tussen hoofdelijke aansprakelijkheid en deelbaarheid toelichten.

Als je merkt dat je niet alles even goed begrepen hebt, ga dan terug naar de pagina met de inhoud die je niet goed begreep en herbekijk dit deel.

Indien je alles onder de knie hebt, ben je helemaal klaar met dit thema en klaar voor de toets.